11 April 2025

Hij vergat de vuilnis, ik vergat mijn gevoel

Achter simpele zaken als het verdelen van de huishoudelijke taken kunnen veel emoties schuilgaan. Hoe kom je erachter wat er speelt en wat doe je er mee?

De vuilniszak als spiegel

Ik had me verheugd op een rustige middag. Grote mok thee, even niks. Maar wanneer ik iets in de afvalbak wil gooien, gaat het deurtje niet meer dicht. De bak zit vol.

“Verdorie, Erik!” schiet er door mijn hoofd. “Jouw taak, weer niet gedaan!”

We hebben de huishoudelijke taken verdeeld en het wegbrengen van de vuilnis is zijn ding. Maar te vaak laat hij het zo lang zitten dat de bak uitpuilt en – je raadt het al – ik het maar weer doe.

Ik probeer mezelf te sussen. “Hij heeft het druk, het is maar een vuilniszak, wil ik hier echt ruzie over maken?” Maar toch… Soms zet ik de volle zak demonstratief midden in de gang. “Jouw taak. Zoek het uit!”

En dan voel ik me daar weer schuldig over. Zo wil ik niet met elkaar omgaan. Maar ik wil ook niet dat hij het idee krijgt dat als hij maar lang genoeg wacht, ik het uiteindelijk toch wel doe.

Van afval naar gevoel

Op een Encounter-avond komt het onderwerp ter sprake. Het gaat over eigenschappen van jezelf die je minder leuk vindt. Erik vertelt dat hij dingen altijd uitstelt. Niet alleen rapporten op zijn werk, maar ook – juist ja – de vuilniszak.

Blijkbaar is aan me te zien dat ik daar zo mijn mening over heb, want ik word gevraagd of ik zijn uitstelgedrag herken.

“Zeker,” zeg ik. “Maar het is niet echt belangrijk. Ik bedoel, het is maar een vuilniszak. Erik heeft het druk, dus ik snap ook wel…”

Dan onderbreekt iemand me:

“Je bent het nu aan het goedpraten. Maar wat is je eerste gevoel als je die uitpuilende afvalemmer ziet?”

Euh… boosheid? Irritatie?”, begin ik aarzelend. Ik zie er tegenop om hier lang bij stil te staan. Na diverse vragen en in eerste instantie omzichtige antwoorden van mijn kant komen we tot de kern. Als Erik zich niet aan de afspraken houdt die wij gemaakt hebben, heb ik het idee dat het voor hem niet belangrijk genoeg is. Dat ik voor hem niet belangrijk genoeg ben.

Bam. Dit besef komt binnen.

Ik realiseer me dat ik misschien denk dat ik duidelijk ben door die vuilniszak midden in de gang te zetten, maar dat ik feitelijk niks zeg. En als ik zélf al niet weet wat er precies door me heen gaat, hoe zou Erik dat dan moeten snappen?

De kracht van uitspreken

Erik kijkt me aan, zichtbaar verbaasd. Hij had echt geen idee.

“Ik ben gewoon vaak moe,” zegt hij. “Of een beetje lui. Of beide. Dan denk ik: oh ja, die vuilniszak, dat doe ik morgenochtend wel. En dan vergeet ik het weer compleet.”

Hij belooft niet dat hij de vuilniszak nu altijd op tijd wegbrengt. Maar nu hij weet wat het met mij doet, wil hij er met liefde beter op letten. En als hij écht geen energie heeft, zal hij het gewoon zeggen: “Ik weet dat het moet, maar ik doe het morgen.”

Ik ben zó blij dat ik de moed had om dieper in dat gevoel te duiken en door te vragen bij mezelf. Om te ontdekken dat er achter zoiets simpels als een vuilniszak een wereld aan gevoelens schuilgaat. En vooral: dat ik het zonder verwijten met Erik heb kunnen delen.

Soms lijkt het ingewikkeld, maar het is eigenlijk zo simpel: écht uitspreken naar elkaar wat iets met je doet.

Op de weg terug naar huis voel ik me opgelucht. En dan, bij thuiskomst, draait Erik zich naar me om en zegt:

“Zullen we gezellig nog een kop thee drinken? Maak jij de thee, dan breng ik de vuilniszak even weg.”